thema XIV
De leslokalen en studieruimtes zijn gehuisvest in een haaks geplaatst gebogen blok met drie verdiepingen, dat de begrenzing vormt van het zowel het schoolplein als het naastgelegen park. Lange rechte gangen zijn vermeden door de vorm van het hoofdgebouw. Circulatieruimten gaan over in werkplekken. Er is gekozen voor een flexibele opzet van de binnenwanden.
Het studiehuis heeft een mediatheek die ruimte biedt aan computers en vrije werkplekken. Tussen de twee horizontaal gerichte delen van het studiehuis is aan de kant van de weg een hoger, verticaal blok geplaatst. Om het contrast te versterken heeft dit gebouw een lichtgrijze kleur.
de Rooie School
Het studiehuis is verbonden met de 'Rooie School', een doordacht ontwerp van architect Leo Heijdenrijk (1932-1999) voor het toenmalige Kruisheren Kollege, waarin sinds 2000 de onderbouw is ondergebracht. Heijdenrijk ging in 1978 uit van de belevingswereld van het lerende kind en de sociale omgeving die een school vormt. Het werk van Heijdenrijk wordt tot het structuralisme gerekend.
Kenmerkend voor het structuralisme (1959-1990) is dat het gebouw bestaat uit een aantal kleinere eenheden, gegroepeerd rondom een grotere ruimte. De kleinste eenheden zijn terug te voeren op de menselijke maat. De gebouwen hebben vaak een opbouw die doet denken aan een soort dorp of kleine stad met een hiërarchische opbouw, collectieve ruimtes en meerdere ingangen. De kubusvorm wordt veel gebruikt in het structuralisme. Het is een Nederlandse stroming die opkwam in de jaren zestig, en materialen zo wil toepassen dat de gebruikers zich het gebouw makkelijk 'eigen' kunnen maken. De mens moet centraal staan.
De structuur van een gebouw wordt gezien als een uiting van sociale en functionele relaties, het uitgangspunt is dat de architectuur sociale processen dient te ondersteunen. Deze benadering leidt tot een basisstructuur, module of raster, dat bedoeld is om voortdurend aan de behoeften van de gebruikers tegemoet te komen en wensen tot uitbreiding of hertoepassing mogelijk te maken.
Structuralistische projecten zijn voorbereid op toekomstige uitbreidingen, dit kan relatief eenvoudig door nog meer elementen aan het gebouw te koppelen. |
bouw in 1978 |
De verspringende daken zijn belegd met keramische pannen. Bij de ingang aan de 'Drossaard-zijde is een open ruimte voor honderden fietsen verdiept aangelegd. Rondom is groen aangebracht, waardoor de stalling vanaf de straatzijde aan het oog onttrokken wordt.
zicht op de 'Rooie School' vanaf de straat |
Het gebouw biedt onderdak aan ca. duizend leerlingen met een grote aula, drie gymzalen, een fitnessruimte, een mediatheek, computerruimtes, repetitieruimtes voor presentaties en werkplekken voor leerlingen die even wat rust nodig hebben.
De school voegt zich naar de omgeving, de frisse kleurstelling zorgt voor een accent. Dit bijzondere schoolcomplex ligt verscholen in het groen (gras, laagblijvende bodembeplanting, oude notebomen, beuk, linden, eiken en kastanjes). Met de kleinschalige opbouw is ingespeeld op de landschappelijke omgeving. De maatvoering sluit aan op de bestaande bebouwing, waardoor deze grote school (53.900m2) zich harmonisch voegt naar de woonwijk Raam/Melle.
De indeling van het gebouw is verdeeld in zes vakgroepen: Beeldende vakken en Techniek, Wis- en Natuurkunde, Geschiedenis/Aardrijkskunde, Frans, Duits en Engels, Nederlands en Scheikunde/Biologie. Elke vakgroep beschikt over zes lokalen rondom een centrale clusterhal, die kan worden ingericht als studieruimte, bibliotheek of met computerunits. Een van de clusters is bestemd voor administratie en schoolleiding.
Elk cluster kan worden afgesloten en beschikt over een eigen garderobe, toiletblokken en technische installaties. Doordat de wanden tussen de lokalen niet dragend zijn, zijn naar wens half- of geheel open leer- en studieruimten te realiseren.
De clusters liggen in een krans rondom de aula, die ook als overblijfruimte in gebruik is. Vanuit de aula zijn aan weerszijden trappen, die toegang geven tot de sportzalen. De activiteiten in deze ruimten zijn zichtbaar door de ramen in het gangencircuit. Met de opbouw in vakgroepclusters -van elkaar gescheiden door het gangencircuit- rond het centrale middengebied, wordt ook het geluid in de school trapsgewijs gereguleerd: van stilte naar lawaai. In de les- en praktijklokalen heerst de meeste rust, de clusterhallen dienen als geluidsbuffer tegen het lawaai op de gangen.
De sfeer in het gebouw wordt mede bepaald door de lichtinval. Elk klaslokaal heeft aan de gevelzijde een schuine, glazen afvlakking, waardoor er naast zijlicht ook bovenlicht naar binnen valt. Deze lichtstraten lopen door boven de clusterhallen, waardoor ook in het midden van de clusters natuurlijk licht naar binnen valt.
De schuine vlakken zijn beeldbepalend voor het exterieur van de school.
De inspringende delen van de bouwstructuur geeft het gebouw een ritmische plasticiteit. Het afwisselende spel van licht en schaduw versterkt de sculpturale uitstraling van de school.
Voor dit bijzondere ontwerp, waarin constructie en ruimte harmonieus samengaan, kreeg architectenbureau Heijdenrijk in 1980 de J.A. van Eck prijs toegekend.
Lees HIER meer over de bouw van de 'Rooie School'.
structuralisme
De structuralisten ontwikkelden ideeën over 'architectuur die de sociale en individuele behoeften van bewoners respecteert'. Zij wilden een architectuur en stedenbouw met een menselijke maat, waar de gebruikers zich thuis konden voelen. Doordat deze architecten lesgaven aan architectuuropleidingen en artikelen schreven voor het architectuurtijdschrift Forum, verspreidden hun ideeën zich snel. Zij wilden de afstand tussen traditioneel bouwen en modern bouwen verkleinen.
Aldo van Eijck (1918-1999) was een strijdbare man die architectuur wilde vernieuwen. Zijn bekendste en meest invloedrijke gebouw - het Amsterdamse Burgerweeshuis - is een complexe structuur die ontstond vanuit zijn overtuiging dat een huis als een kleine stad moet zijn om een thuisgevoel te kunnen bieden.
Een gebouw moest niet alleen het product zijn van functionele eisen, maar het resultaat van een dialoog met alle betrokkenen. Geen louter intellectueel en rationeel ontwerp alleen: van Eijck moedigde zijn collega-architecten aan om over een ontwerp op een holistische manier na te denken. De manier waarop het licht weerkaatst op oppervlakken, de tussenruimten die architectuur onbewust creëert, de manier waarop mensen reageren op verschillende fysieke omgevingen. Hij was ervan overtuigd dat immateriële zaken een belangrijke rol spelen bij gebouwen: ons gevoel voor drempelwaarden, de maten en verhoudingen, onze gevoeligheid voor licht en schaduw, de manier waarop we een gebouw intuïtief ervaren.
Zijn toespraken en publicaties in Forum laten zien dat hij niet alleen gefascineerd was door structuur en vorm, maar ook door de rol van architectuur in primitieve culturen. Van Eijck bezocht verschillende malen het Dogon volk in Noord-West-Afrika om hun inheemse woningen te bestuderen. Hij publiceerde artikelen en gaf lezingen over wat hij zag als belangrijke lessen voor westerse architecten en stedenbouwkundigen.
Andere architecten van het structuralisme zijn Piet Blom en Herman Hertzberger (architect van het kantoorgebouw van Centraal Beheer en theater Markant) en Leo Heijdenrijk. Ook zij ontwierpen gebouwen vanuit een aaneenschakeling van basiseenheden (celstructuren). Het resultaat van deze aaneenschakeling van herhaalde vormen is een structuur die in alle richtingen is uit te breiden. De 'Rooie School' in Uden is hiervan een mooi voorbeeld.
De structuralisten dachten ook na over nieuwe vormen van stadsplanning. Voorbeelden van hun ideeën zijn de kubuswoningen en de Kasbah, een woonwijk van Piet Blom.
bron: bouwwereld - 75 - nr. 18 (14 september 1979)