thema XVII
Lieve Vrouwenplein 7
Dit monumentale witte huis is gebouwd in de achttiende of vroege negentiende eeuw. In 1870 kreeg het een extra verdieping. Rond 1900 kwam er een haakse aanbouw aan de achterzijde, en ca.1920 een tuinkamer. In deze voormalige dokterswoning zijn allerlei stijlen terug te vinden uit het verleden. De witte gevel is niet wat het lijkt: de bakstenen muren zijn helemaal in blokverband gepleisterd, waardoor lijnen zijn aangebracht. Dit noemt men cassetteversiering. De gevel heeft zes traveeën op een 'plint'. De strakke verdeling van de ramen en de horizontale lijnen sluiten aan bij ideeën die in de renaissance gebruikelijk waren. Met een evenwicht tussen verticale en horizontale elementen werd naar harmonische verhoudingen gezocht.

Naast het eclecticisme ontwikkelen zich verschillende "echte" neo-stijlen. Dat wil zeggen: stijlen gebaseerd op één vroegere periode - en dan systematischer dan de bij het eclecticisme het geval was. Met de keuze voor een bepaalde neostijl kon de opdrachtgever zijn maatschappelijk-culturele visie tonen. De neorenaissancestijl drukte een humanistisch levensideaal uit. Bovendien werd het gezien als de architectuur van de Hollandse glorietijd.
De historiserende of eclectische gebouwen werden in de negentiende eeuw geprezen, maar in de twintigste eeuw verketterd en bestempeld als producten van een 'lelijke tijd'. De eclectische manier van bouwen werd lange tijd beschouwd als een dieptepunt in de architectuurgeschiedenis. Tegenwoordig wordt er minder negatief over geoordeeld, architecten gingen ook toen zorgvuldig te werk en maakten weloverwogen een keuze uit eerdere stijlen. In feite was het een goed doordacht samengaan van traditie en moderniteit, want er werden ook nieuwe bouwmethoden toegepast.
De ingang heeft een terugliggende deur met Art Déco motieven. Onder de ramen van de verdieping is een kordonlijst aangebracht. Boven de ingang is een balkon met een smeedijzeren hek dat rust op voluutconsoles. Ook de kroonlijst heeft voluutconsoles. De balkondeur heeft glas-in-lood en geëtst glas.
Het schilddak draagt hoekschoorstenen met een rookkap, en is gedekt met tuile du nord-pannen. Op de stoep voor de woning hangen kettingen tussen hardstenen palen.
Binnen bevinden zich twee kelders, een met een tongewelf onder het voorhuis, uit de oudste bouwfase. Een middengang loopt door in de aanbouw van ca. 1900. Dubbele deuren met geëtst glas geven toegang tot de diepe tuin. Verschillende kamers hebben een rijk stucplafond met ranken, festoenen, vruchtenkorfjes, putti en vogels met nesten.
Veel details in het oudste deel van deze woning zijn nog origineel, zoals brede paneeldeuren uit de oudste bouwfase. De kapconstuctie bestaat uit vier, deels hergebruikte spantjukken met driehoeksspanten uit de oudste bouwfase.
Vergelijk dit pand met de woning aan de Prior van Milstraat en huize ter Linde.
Vergelijk dit pand met de woning aan de Prior van Milstraat en huize ter Linde.